Roman

Dit onderdeel is enkel voor RPGs met 2 personen!
Bericht
Auteur
Enigmatic
Beheerder
Berichten: 98
Lid geworden op: 07-04-2014 20:12

Roman

#1 Bericht door Enigmatic » 23-06-2014 15:56

[b]Roman[/b]

Enigmatic
Beheerder
Berichten: 98
Lid geworden op: 07-04-2014 20:12

#2 Bericht door Enigmatic » 23-06-2014 15:56

[b]Alexandra[/b]


"Doorlopen meisjes!" werd er geamuseerd bevolen door één van de Romeinse soldaten. Daarbij duwde hij enkele meisjes om hen nog wat meer aan te sporen. Natuurlijk waren we geboeid aan onze handen en voeten en konden ze ten eerste geen kant op en ten tweede was sneller lopen ook geen optie. Niemand durfde te klagen of iets uit te halen, bang om de gevolgen te dragen. We waren met een tientallen ontvoerd van het ingenomen dorpje. Ik vond ze barbaren dat ze zomaar meisjes meevoerden als slavinnen, dat ze dorpen aanvielen voor macht te verwerven. Ik wilde me verzetten maar ik wilde momenteel dat risico niet nemen.
We werden allemaal in een kar geduwd die getrokken werd door een paar prachtige, zwarte paarden. De ruimte in de kar was veel te klein, waardoor we nauwelijks bewegingsvrijheid hadden. Zodra de soldaten de klep sloten, was het pikkedonker. Er was alleen wat gejammer te horen en het hijgen van inspanning en adrenaline.
"Alexandra," fluisterde mijn vriendin Lucia. "Waar brengen ze ons naartoe?"
"Ik weet het niet," antwoordde ik. "Maar we gaan ontsnappen." Lucia was niet zo gedreven van karakter als ik. Ik was meer de doorzetten terwijl Lucia eerder teruggetrokkener was. Een zweepslag en een aansporende kreet, liet de paarden vertrekken. De kar maakte een schok waardoor we eventjes nog meer op elkaar werden gedrukt. Door een spleet tussen het hout van de kar kon ik mijn dorp zien branden door de verwoestende vlammen. Tranen van woede en verdriet sprongen in mijn ogen. Mijn ouders waren daar nog ergens, wellicht ontsnapt, maar hoogstwaarschijnlijk gevangen genomen. Ik wilde er niet aan denken wat er met hen gebeurd zou zijn. Ik haatte die Romeinen die steeds meer en meer macht wilden. Vanaf die dag zwoer ik wraak te nemen. Ik keek rond in de kar over al die bange meisjes die hen alles ontnomen was. Alles wat mij en al de anderen overkomen was, zou ik de Romeinen het dubbele aandoen.

Het leek wel een oneindige rit te zijn, met veel hobbelige wegen. We kregen nauwelijks eten en mochten er slechts één keer per dag uit om onze behoeftes te doen en een frisse neus te halen. In die drie weken dat we onderweg waren naar Mediolanum, wat ik een soldaat had horen zeggen, waren we nog maar met de helft. De anderen waren gestorven aan ziektes en ondervoeding. De soldaten zorgden er altijd onmiddellijk voor dat de lijken verwijderd werden zodat de rest niet ziek zou worden. Anders was het ontvoeren van de meisjes nutteloos geweest. Het voordeel was dat we meer ruimte en voedsel hadden, het nadeel was dat het de overgeblevenen bang maakte om zelf de volgende te zijn. Daarnaast vervloog de hoop met de dag en hoewel iedereen meer en meer begon te wensen naar de dood, probeerde ik vol te houden. Ik probeerde koste wat het kost in leven te blijven en hoe graag ik ook met de anderen mijn eten wilde delen, ik deelde het enkel met Lucia.

De kar stopte weer en ik hoopte dat de rit nu eindelijk volbracht was, want de hoop begon stilaan te vervagen. Het gerinkel van de harnassen van de soldaten was weer te horen en er waren hoeven van paarden te horen rondom ons. De klep werd geopend en het felle zonlicht scheen in onze vermagerde gezichten. Ik plaatste mijn handen voor mijn gezicht om het zonlicht wat te blokkeren. Een soldaat op een bruin paard keek ons aan, maar door het felle licht kon ik niet veel van zijn gezicht zien.
"Hebben jullie hen voldoende gevoed?" Hij klonk woedend.
"Zo veel mogelijk, "
"Leugenaar," zei ik zachtjes.
"Wat zei je daar?" Blijkbaar had de soldaat op het paard het toch kunnen horen.
"Ik zei leugenaar," herhaalde ik, maar ik kon het niet veel luider zeggen door vermoeidheid. "We kregen nauwelijks te eten, kregen amper zonlicht te zien. Normaal waren we met dubbel zoveel." De man op het paard zweeg even en ik zag dat de soldaat slikkend van angst naar mij keek. Hij stapte van zijn paard en liep naar me toe. Nu hij recht voor me stond kon ik zijn hemelsblauwe ogen zien en zijn fijngebouwd, mannelijk gezicht.
"Is dat waar, Aegidius?" De stem van de man klonk gevaarlijk. Hij was duidelijk van een hogere rang.
"Ik... Nee, we..."
"Zwijg!" riep hij wanneer hij zijn hoofd naar hem draaide en zijn hand hief. Hij keek me weer aan en ik zag een zeker medelevend gevoel in zijn ogen. "Hoe heet je?"
"Mijn naam is niet belangrijk als ik slechts een slavin zal zijn voor jullie barbaren." Ik had geprobeerd het er zo vol van afkeer uit te brengen.
“Je hebt lef, jongedame.” Hij leek wel onder de indruk te zijn.
“Met jouw harnas lijkt het ook alsof je lef hebt, maar eigenlijk zijn jullie allemaal een stelletje lafaards.” Ik liet mijn boze blik ook over de andere soldaten glijden. De man voor me leek wel geamuseerd door mijn toon.
“Breng deze meisjes onmiddellijk naar het paleis!” beval hij en sprong weer op zijn paard. “Laat ze verzorgd worden en uitrusten. Cornelis!” riep hij en rukte aan de teugels om het paard naar links te doen draaien. “Hou haar in de gaten,” zei hij knikkend naar mij. “Als haar iets overkomt, dan zal het jouw hoofd zijn dat rolt.” Ik kreeg rillingen van hem. Hij joeg iedereen angst aan, maar misschien was dat ook wel de bedoeling met zijn functie.

We werden allemaal naar het paleis gebracht van de keizer van Mediolanum, waar we allemaal werden gewassen, verse kleren en eten kregen en vervolgens werden we naar een slaapzaal voor alle “werksters” gebracht. Zij noemden het werksters, ik noemde het slavinnen. Er werd ons duidelijk een takenverdeling gegeven en verteld wat de regels waren. Het kon me geen bar schelen wat de regels waren, ik zou me er toch niet aan houden. Voorlopig zag het er wel veilig uit. Ik had eten, propere kleren, een dak boven mijn hoofd en bescherming. Ik hoorde dat Mediolanum een machtige stad was.

“Ingerukt voor prins Lucius en prins Cervius,” werd er opeens geroepen. Soldaten in de gangen gingen in formatie staan, terwijl de leidsters ons haastig bevalen in een rij te gaan staan met onze hoofden naar beneden. Ze hadden ons gezegd dat het verboden was voor een werkster om een prins of keizer zomaar aan te kijken, zonder dat zij ons hiertoe toestemming gaven. We moesten allemaal buigen zodra de prinsen binnentraden.
“Zijn dit de nieuwe meisjes, Ilias?” vroeg een man met een diepe stem. Ik gluurde kort wie er aan het praten was. Een man met kort, bruin haar stond naast een soldaat dat ik herkende. Het was de soldaat die naar mijn naam vroeg. Zijn naam was dus Ilias. De man was naar mijn vermoeden de prins, want hij had prachtige kleren aan die gewone mensen zich niet konden permitteren.
“Ja, prins Lucius,” antwoordde Ilias en had gezien dat ik keek, waardoor ik snel weer naar beneden keek. Keurend liep de prins langs de lange rij, langzaam en met veel trots. Prins Lucius was zeker een krachtige verschijning, mannelijk en gespierd. Hij zag er ouder uit dan de andere man, dus hij moest de oudste prins zijn. Niemand durfde op te kijken, maar ik deed dat wel lichtjes. Helaas had hij het gezien en snel keek ik weer naar beneden. De prins bleef voor me stilstaan en ik slikte. Ik vloekte binnensmonds en hoopte dat ik geen erge gevolgen zou hebben nu. Zeker niet nu het mijn eerste dag hier was. Ik kon mijn kans op wraak toch niet meteen verpesten? Zenuwen namen het stilaan over en mijn handen begonnen lichtjes te trillen. Enkele seconden was het nog stil en ik begon me af te vragen waarom. Ik richtte mijn blik op en keek in de meest heldergroene ogen die ik ooit gezien had. Enkele lange seconden had ik hem in de ogen gestaard, totaal vergeten dat dit tegen de regels was. Hij trok lichtjes zijn wenkbrauwen op van verstelling en ik zag in zijn ogen dat hij geamuseerd was. Opnieuw keek ik naar de grond en slikte. Een moment later voelde ik enkele warme vingers onder mijn kin, die mijn hoofd hieven. Voor de tweede keer die dag ontmoette ik die prachtige groene ogen.
“Wat is jouw naam?” Hij keek me intens aan in mijn intelligente bruine ogen. Ik duwde zachtjes zijn hand van mijn kin, aangevend dat ik zijn lichaamscontact niet nodig had en ook niet wilde hebben. Hij stond werkelijk versteld van mijn lef.
“Wat heeft u aan de naam van een slavin als u een prins bent van een machtig rijk?” Er klonk wellicht lichte minachting in mijn stem door, maar dat kon me eigenlijk niet echt schelen.
“De onbeleefdheid!” zei één van de leidsters. De prins hief zijn hand om haar het zwijgen op te leggen, zonder daarbij zijn blik van me af te wenden.
“Ik zie vuur in jouw ogen, jij lijkt me een levendig type.” Ilias liep naar ons toe.
“Dat is ze inderdaad, mijn prins.”
“Verklaar.”
“In de kar was ze de enige dat voor zichzelf durfde opkomen,” vertelde Ilias. “Ze heeft lef, dat moet ik haar nageven.”
“Jouw naam, schoonheid,” zei hij op een onweerstaanbare toon. Hij was inderdaad onweerstaanbaar, dat gaf ik toe. Hij had een perfect volmaakt gezicht, zeer mannelijk en aantrekkelijk. Hij leek wel een god. Ik zuchtte zachtjes.
“Alexandra,” zei ik uiteindelijk.
“Alexandra,” herhaalde de prins op een belangstellende maar aantrekkelijke toon, waardoor ik een rilling kreeg. “Jouw naam betekent beschermster en afweerster der mannen. Sluit dit bij je aan?”
“Hangt ervan af,” antwoordde ik kortaf.
“Je bent niet echt gemakkelijk, Alexandra.” Ik begon hem iets verveelder aan te kijken. “Maar dat maakt het wel leuk.” Hij grijnsde geamuseerd en zijn groene ogen glinsterden. “Breng haar naar de mooiste keizerlijke kamer dicht bij de mijne!” beval hij enthousiast en liep richting de deur, zonder de rij meisjes verder af te gaan. “Ze wordt mijn minnares.” De prins liep de deur uit met enkele soldaten achter zich aan.
“Wat?” riep ik perplex uit. Ilias stond nog steeds op zijn plek en sloeg me gade. Leidster Alidia kwam enthousiast naar me toe.
“Oh, fantastisch Alexandra!” zei ze en klapte dolgelukkig in haar handen.
“Ben je niet blij?” vroeg hij verbaasd.
“Blij?” bracht ik ontzet uit. “Ik ken hem niet eens! Hoe durft hij mij zelfs tot minnares uit te roepen?” Geschokt gooide Alidia haar gerimpelde handen voor haar mond.
“Iedereen in jouw plek zou hoog in de wolken zijn om de geliefde van de prins te mogen worden!” zei ze nog steeds geschokt.
“Ik val niet eens voor hem, ik ken hem niet en ik wil al helemaal niet dat een ander beslist wiens geliefde ik word!”
“Het spijt me, maar je kan er niets tegen inbrengen,” zei Ilias. Twee soldaten kwamen op me af en wilden me meenemen.
“Blijf van me af!” beet ik hen toe en rukte hun handen van me af.
“Alexandra, rustig.” Ilias legde een hand op mijn schouder maar ik schudde die van me af.
“Ik word niet zijn geliefde of hij nu een prins is of niet.”
“Ongehoord!” bracht Alidia uit. “Ieder andere werkster is stikjaloers op jou nu, ieder andere vrouw zou zich in jouw plaats willen zetten om de minnares van de machtige prins Lucius van Mediolanum te zijn.”
“Behalve ik,” streed ik tegen. De twee soldaten namen me toch mee en hoe hard ik ook tegenpruttelde, het haalde niets uit. Ik werd geschokt achterom naar Lucia, die me al even geschokt nakeek. We liepen voorbij de andere prins en ik wierp hem een blik toe die zoveel verschillende emoties in zich had, verwarring, ontzetting, zelfs was het misschien een beetje smekend. Hij leek hard op zijn broer maar toch was hij anders.

Even later had ik het protesteren opgegeven, omdat tegenwerken tegen twee sterke soldaten geen zin had. Ilias liep begeleidend voor ons en Alidia liep achter hem. We liepen door prachtige, ruime hallen en kwamen uiteindelijk aan bij een gang met verschillende deuren. De laatste deur in de gang was voor mij en Alidia vertelde me dat het recht over de kamer van Lucius was, alsof dat me iets kon schelen. Zodra ik binnen ging, kon ik mijn ogen niet geloven hoe prachtig en groot de kamer was. Het was een droom voor iemand die van een klein dorpje kwam met een kamer die hooguit zo groot was als het dubbele van het bed. Het bed was best groot, er konden wel vier mensen in slapen.
“Dit zal je nieuwe kamer zijn,” melde Alidia. Ik rolde met mijn ogen. Goh, alsof ik dat nog niet doorhad. De twee soldaten verlieten de kamer nadat Ilias hen had gezegd op wacht te staan.
“Luister, Alexandra,” begon Ilias. “Dit is een buitenkans waarmee jij te maken krijgt. Nog nooit eerder hebben één van de prinsen de eerste dag van de nieuwe lading werksters, zélf iemand uitgekozen. Hij kóós jou," benadrukte hij. "Jij bent de eerste die hij koos. Hij moest wel heel zeker en overtuigd zijn en dat komt omdat je anders bent. De keizer en prinsen van Mediolanum houden van aparte dingen."
"Heel fijn dat je me probeert gerust te stellen, Ilias, maar ik laat me niet zomaar door hem benoemd worden tot zijn minnares." Ik was boos want dit werkte me enorm tegen.
"Alexandra, je weet niet wat je zegt!" zei Alidia op een teleurgestelde toon. "Dit is een unieke kans. Leer hem kennen, ik weet zeker dat de prins goed voor je zal zijn en je hem heel leuk zal vinden."
"Ik heb geen andere keus, want het is een verplichting," bleef ik inbrengen en keek geïrriteerd weg.
"Ik moet nu gaan," zei Ilias. "Ontspan je, alles komt wel goed." Hoewel ik een hekel had aan die Romeinen, was Ilias oprecht en had hij goede bedoelingen naar mijn gevoel. Ik knikte en ging naar het enorme raam om naar buiten te kijken. Ik had een prachtig uitzicht, een prachtige kamer, een prins van een machtig rijk wilde mij als zijn geliefde. Misschien was ik inderdaad gek om het niet als een droom te zien.

herat123
Newbie
Berichten: 21
Lid geworden op: 19-04-2014 16:52

#3 Bericht door herat123 » 24-06-2014 21:44

Cervius
“Nog even en je toekomstige bruid komt op bezoek. Ik hoop dat je klaar bent om haar goed te ontvangen?”
Cervius knikte. Ondanks Cervius’ vele protesten had zijn vader toch besloten om hem verplicht te laten huwen met een door hem gekozen vrouw. Veel zin in het huwelijk, dat waarschijnlijk al binnen enkele maanden zou plaatsvinden, had Cervius niet. Hij had zijn toekomstige vrouw nog niet eens ontmoet. Wie weet was ze wel aartslelijk of had ze een verschrikkelijk karakter. Het was echter de gewoonte dat de jongste zoon van het gezin er, vaak door middel van een huwelijk, voor moest zorgen dat de banden met andere belangrijke families versterkt werden.
Zijn vader trok de juiste conclusie uit zijn stilzwijgen en schudde even met zijn hoofd. “Zit je er nu nog steeds over in? Ik beloof je dat ze de moeite waard is: Knap, slim en ze heeft blauw bloed.”
Cervius zuchtte. “Alsof dat blauw bloed mij ook maar iets uitmaakt. Hoe vaak moet ik het nog zeggen dat ik wel voor mezelf zal kiezen.”
“En toch zul je met haar trouwen.” Cervius’ vader had sloeg op tafel en verhief zijn stem. “Als het je nu aanstaat of niet.” Toen stond hij recht en verliet mopperend de eetkamer.
Cervius en zijn broer bleven achter.
“Volgens mij heb je hem kwaad gekregen.” Merkte zijn broer droog op.
“Nee, zou het?” Antwoorde Cervius al even droog, waarna ze allebei begonnen te lachen. Pas na enkele minuten waren ze weer wat bekomen van hun plotselinge lachbui waarop zijn broer hem indringend aankeek met zijn bruine ogen. “En toch weet je dat je met haar zult moeten trouwen, je kent vader.”
“Jammer genoeg wel, ik zie hem zelfs in staat me te onterven als ik weiger.” Cervius richtte zijn blik ergens in de verte en bleef zo een hele tijd zitten, tot hij een stoel achteruit hoorde schuiven.
“Het heeft geen nut om er lang bij stil te staan, wat gebeuren moet zal gebeuren, kom liever mee. Er zou vandaag een nieuwe lading werksters aankomen en ik moet ze van vader gaan keuren.” Hij wachtte niet op een antwoord en wandelde naar de uitgang van de zaal. Daar keek hij even achterom, gaf een schuin hoofdknikje om Cervius aan te moedigen hem te volgen en ging toen verder. Cervius schoof de zware eikenhouten stoel achteruit, stond recht en liep snel zijn broer achterna. “Ingerukt voor prins Lucius en prins Cervius” galmde de stem van Ilias door de gang. Er klonk wat gestommel in de nabijgelegen kamer en Lucius ging er binnen.
Cervius besloot om naast Ilias te wachten terwijl Lucius de werksters inspecteerde. Even leek het een normale keuring te worden, totdat Lucius bleef staan bij één van de nieuwe aanwinsten. Er volgde een gesprek dat Cervius geboeid volgde, en waar hij toch heimelijk van genoot. Nog nooit had een lager geplaatste zo tegen zijn broer, zijn familie, gesproken. Hij bekeek de vrouw, of beter gezegd het meisje, ze was ongeveer van zijn leeftijd, nog eens goed en vond haar om de één of andere reden verrassend knap. Even was hij van plan om haar ook aan te spreken, maar die neiging werd al snel teniet gedaan toen hij merkte dat ook zijn broer zijn zinnen op haar had gezet. Waarschijnlijk zou hij haar gebruiken als één van zijn speeltjes, een, volgens Cervius, erg slechte gewoonte van hem.
Cervius besloot dat hij haar die avond even zou opzoeken, mits toestemming van zijn broer natuurlijk.

Het aangename geluid van Lucius lach vulde de gang. “Hoor ik dat goed? Mijn broertje die interesse toont in een meisje? Prachtig, echt prachtig. Ah, waarom niet, ga je gang, vanavond is ze voor jou.” Cervius werd rood rond zijn oren en glimlachte flauw. “Zo bedoelde ik het niet, ik was gewoon geïntrigeerd na haar uitspatting tegenover jou tijdens de keuring. Ik wil haar gewoon even spreken.”
Zijn broer knipoogde. “Gewoon even spreken.” Zei hij, met ingehouden lach. “Ja hoor, doe dat. Ik vind wel iemand anders om me vanavond bezig te houden.” Toen draaide hij zich om en wandelde de gang af. Even stopte hij nog, draaide zich om en riep hem nog iets toe. “Ik zal het niet vertellen tegen vader hoor. Vergeet niet dat je verondersteld bent binnenkort te gaan trouwen hé.” Daarna ging hij een bocht om en verdween uit het zicht.
Cervius ging de andere richting uit, sloeg hier en daar een bocht in, tot hij in de gang van Lucius kamer kwam. Daar ging hij voor de deur van de kamer waarin de mondige nieuwelinge verbleef staan, waarna hij aanklopte.

Enigmatic
Beheerder
Berichten: 98
Lid geworden op: 07-04-2014 20:12

#4 Bericht door Enigmatic » 25-06-2014 16:37

Voor me zag ik de machtige stad die toebehoorde aan de keizer in wiens paleis ik me nu bevond. Ergens kon ik het niet vatten, alles was zo snel gegaan, maar misschien was het ook wel het beste geweest dat het zo snel gegaan was. Zo had ik een grote voorsprong. Alleen wist ik niet hoe ik wraak zou moeten nemen. Misschien moest ik de keizer doden of de prinsen. Maar daarvoor moest ik hun vertrouwen winnen, wat me zeker wel zou lukken. Maar dat moest ik bereiken door mezelf te zijn, niet met het specifieke doel van wraak voor mijn ogen. Als het moment daar was, dan zou ik toehappen.
Nu ik hier toch was, maakte ik er gebruik van om mijn kamer te verkennen. Er stond een grote kast en ik opende het om te kijken of er kleren in hingen. Mijn vermoeden klopte want er hingen verscheidene kleedjes in prachtige stoffen. Ik had er niet veel verstand van want ik kwam van een dorpje waar we geen beschikking hadden over zulke stoffen, maar ik gokte dat het zijde was net als de kleren van de prinsen. Met mijn hand streek ik langs de kleren die zo zacht en soepel aanvoelden. Mijn blik viel op een rood kleed. Rood was mijn lievelingskleur, het deed me denken aan passie, vuur, overwinning en nog veel meer. Ik haalde het uit de kast en bekeek het, het was een prachtig lang kleed, gecentreerd en zeer vrouwelijk. Ik plaatste het voor mijn lichaam en bekeek het in de spiegel. Het was werkelijk prachtig. Ik besloot om het aan te trekken, dus trok mijn huidig kleed uit en voorzichtig trok ik het rode kleed aan. De sluiting achteraan kon ik moeizaam sluiten omdat ik er niet bij kon met mijn handen. Dan zou ik Adilia wel eens om hulp vragen als ze zou langskomen. Mijn vrouwelijke vormen kwamen er mooi mee uit, een beetje decolleté, meer dan ik gewoon was in mijn dorp. Daar kleedden we ons niet zo vrouwelijk als hier. Onze kleren daar waren normaal en met weinig bijzonderheden. Ik zag er in dit kleed echt enorm begeerlijk uit, misschien handig om de prins mee in te palmen. Mijn lang, krullend, donkerbruin haar gooide ik naar één kant en vervolgens draaide ik me om met mijn rug naar de spiegel. Door erin te kijken, probeerde ik nogmaals de knopen vast te maken maar dat lukte niet. Toen viel mijn vreemde vlek op mijn rechterschouder me op. Het was een vreemde vorm, alsof het een uitgelopen sleutel was, maar dat was misschien mijn eigen verbeelding. Althans zat het daar al sinds mijn geboorte, niemand die het ooit gezien had buiten mijn ouders en ik, niemand van ons die ook maar wist waar het vandaan kwam.
Er werd op de dier geklopt en ik dacht dat het Alidia wel was. Net op tijd om me te helpen met mijn kleed, want nu zat het helemaal niet stevige. Ik hield het vooraan vast met één hand zodat het niet zou zakken en liep richting de deur. Ik opende hem en stond helemaal versteld toen ik iemand anders zag staan. Het was de andere prins. Mijn blik gleed over hem heen van boven naar beneden en dan weer terug naar zijn gezicht. Zijn ogen waren tegenover de andere prins donkerder groen met wat bruin in. Zijn bruine haren kwamen overeen met prins Lucius en de stoere mannelijkheid zat er bij hem ook in. Hij zag er inderdaad ook jonger uit, ik schatte hem niet veel ouder dan mij. Mijn leeftijd was nu 17 dus hij kon niet veel ouder zijn. Ik had helemaal niet door dat ik hem nu al enkele lange seconden heb staan aanstaren, maar dan schudde ik mijn hoofd en knipperde verwoed, waarna ik kort door mijn knieën boog.
"Uwe hoogheid," zei ik. "Prins... Cervius, is het niet?" Ik fronste licht mijn wenkbrauwen. "Mijn excuses voor de onbeleefdheid, ik had Adilia verwacht." Ik zweeg even. "Kan ik u ergens mee helpen?"

herat123
Newbie
Berichten: 21
Lid geworden op: 19-04-2014 16:52

#5 Bericht door herat123 » 25-06-2014 17:14

Cervius

Cervius schrok even toen hij haar zag staan. Ze had een rode jurk aan en hield deze met één van haar handen omhoog, gelukkig had hij zichzelf snel weer in de hand en hij merkte dat ze hem aan aanstaarde, waarna ze een buiging maakte. Het buigen ging haar zo te zien moeilijk af, iets wat ook te maken kon hebben met haar pogingen om de jurk hoog genoeg te houden. Een kort gegrinnik verliet zijn mond, waarna hij haar met ingehouden lach aansprak. “Het is lang geleden dat ik nog zo’n wanhopige poging tot een buiging heb gezien.” Hij pauzeerde even. De jurk paste verassend goed bij haar figuur en Cervius voelde zich enigszins aangetrokken tot haar. “Mij ergens mee helpen? Niet echt, ik denk dat het eerder omgekeerd is. Hij stapte rustig op haar af om haar op het laatste moment zijdelings voorbij te gaan. Toen draaide hij zich om. “Als je me toelaat?” Vroeg hij, maar zonder op een antwoord te wachten, iets wat hij zich als prins wel vaker permitteerde. Voorzichtig nam hij de rits tussen twee vingers, waarna hij deze langzaam naar boven bracht. Hij voelde hoe één van zijn vingers tijdens deze beweging zacht over haar rug liep en hij voelde een rilling door zijn ruggengraat gaan. Snel zette hij een stap achteruit. “Dat is al heel wat beter, is het niet?”
Hij wandelde even door de kamer en kwam tot stilstand voor een houten deur die bestond uit twee delen. Hij duwde tegen het midden en ze zwaaiden open. “En wat betreft mijn bedoeling, ik wilde gewoon even komen kijken, je gesprek met mijn broer was me opgevallen. Voor zover ik weet heeft nog nooit iemand op die manier tegen hem gesproken.” Hij stapte op het balkon dat tevoorschijn was gekomen door zijn eerdere actie. Zijn blauwe mantel, die afgezet was door met gouddraad gewoven randen, bewoog zachtjes door het plotselinge contact met de wind. “Wist je trouwens dat je in één van de mooiste kamers van het paleis bent ondergebracht? Velen zouden een fortuin geven voor deze kamer. Je hebt het mooiste uitzicht van heel Mediolanum.” Cervius leunde tegen de stenen rand van het balkon en maakte een weids gebaar naar de omgeving. Dichtbij kon je de huizen en gebouwen van Mediolanum zien, maar als je wat verder keek zag je een gigantisch meer, nog verder was een bergketen met witte toppen te zien. “Van waar ben je eigenlijk afkomstig? Ik ga er van uit dat het een minder bekend dorp was, want in de grotere steden is iedereen verstand genoeg om een lid van een keizerlijke familie niet te beledigen.” Zei hij, terwijl hij zich omdraaide en haar met een opgetrokken wenkbrauw aankeek.

Enigmatic
Beheerder
Berichten: 98
Lid geworden op: 07-04-2014 20:12

#6 Bericht door Enigmatic » 26-06-2014 16:55

[b]Alexandra[/b]

Er ontsnapte een grinnik aan de prins wanneer hij me zag buigen. Of het kwam door mijn verschijning, die er onhandig uitzag door het kleed dat ik niet eigenhandig had kunnen toeritsen. Zijn opmerking deed vreemd genoeg een glimlach aan me ontsnappen.
"Ik ben het niet gewend om te moeten buigen voor iemand," verklaarde ik simpelweg. Hij zei dat ik eerder degene was die hulp nodig had en in slechts enkele seconden stond hij achter me om me te helpen bij mijn kleed. Eigenlijk wilde ik zeggen dat ik zijn hulp niet hoefde, maar dat was nu al te laat. Zonder mijn toestemming nam hij de rits tussen zijn vingers en langzaam sloot hij de sluiting. Ik keek over mijn schouder even naar hem en draaide mijn hoofd weer terug toen ik een huivering door me heen voelde gaan, wanneer zijn vinger zacht over mijn rug gleed bij het sluiten van de rits. Ik draaide me om en keek hem aan.
"Bedankt," zei ik zacht. Volgens mij hadden mijn wangen een lichte kleur gekregen. Ik sloeg hem gade wanneer hij door de kamer liep en begaf me richting het balkon wanneer hij naar buiten ging. Even bleef ik staan in de deuropening, kijkend naar zijn prachtige kleding en de krachtige uitstraling die hij had. Vervolgens ging ik naast hem staan en bewonderde het uitzicht.
"Pompei," antwoordde ik en keek hem even aan. "U noemt het onverstandig, ik noem het voor mezelf opkomen. Wat geeft prins Lucis het recht om over mijn leven te beslissen?" Opnieuw keek ik hem aan, maar deze keer keek ik niet weg. Ik gaf hem niet de tijd om lang na te denken en praatte meteen verder. "U zegt dat ik één van de mooiste kamers van het paleis gekregen heb, maar wat heb ik daaraan als ik dit stukje geluk niet kan delen? Weet u dat uw leger Pompei is binnengevallen om het te veroveren? Hebt u enig idee hoe het is om als een dier te worden behandeld en in een kar te worden gedumpt met allemaal andere jonge meisjes, wiens toekomst volledig is afgenomen?" Mijn stem begon zich te verheffen, want alles wat ik nu voelde was woede en verdriet. "Mijn ouders zijn hoogstwaarschijnlijk dood, ik heb mijn dorp zien branden terwijl ik als een gevangene werd meegenomen. Ik begrijp niet dat er niet meer mensen zijn die voor zichzelf durven opkomen en ik begrijp al helemáál niet dat u dan nog verwacht dat ik me onderdanig gedraag." Met een ruk draaide ik mijn hoofd om en leunde met mijn handen op de stenen rand van het balkon. Vol woede keek ik naar de stad voor me en ik klemde mijn kaken op elkaar om tot mezelf te komen. Straks had ik nog problemen.[/b]

herat123
Newbie
Berichten: 21
Lid geworden op: 19-04-2014 16:52

#7 Bericht door herat123 » 26-06-2014 17:40

Cervius

"aha", meer zei hij niet vooraleer hij zich omdraaide. Aan haar verkrampte houding merkte hij haar ingehouden woede. Hij ging op de rand van haar bed zitten en besloot te wachten tot ze wat wat afgekoeld. "Als ik je een tip mag geven, zo'n opmerkingen maak je best niet in het openbaar. Vele van de inwoners hier zijn nogal lichtgeraakt." Hij merkte dat haar ademhaling terug langzamer verliep en haar lichaam minder gespannen was. "Wat je ouders betreft zul je wellicht gelijk hebben. Vaak heeft het leger niet genoeg voedsel om alle gevangenen te voeden. Oorlog is Oorlog en gedane zaken nemen geen keer. Als je je echt wilt wentelen in je zelfmedelijden en je wraakgevoelens dan lijkt het me beter dat ik vertrek." Tijdens deze zin voelde hij twee gevoelens strijden om zijn aandacht. Enerzijds een vorm van woede, omdat ze hem persoonlijk had beschuldigd van moorden waarvan niet hij, maar zijn vader, de onrechtstreekse dader was. Anderzijds een soort medelijden, of was het iets anders, dat hem week maakte van binnen.
Hij stond recht en maakte aanstalten om te vertrek, nieuwsgierig maar hoe ze zou reageren.

Enigmatic
Beheerder
Berichten: 98
Lid geworden op: 07-04-2014 20:12

#8 Bericht door Enigmatic » 26-06-2014 17:51

Alexandra

Ik wierp een blik over mijn schouder toen hij weer naar binnen liep en op mijn bed ging zitten. Hij begon me raad te geven over mijn opmerkingen en ik rolde met mijn ogen. Natuurlijk had hij dit niet gezien want mijn gezicht was nog steeds naar de stad gericht. Hij maakte duidelijk aan zijn woorden dat hij ging vertrekken en even kon het me niet schelen wat hij deed. Wilde hij vertrekken dan deed hij het maar, echter wilde ik nog wel iets weten. Ik keerde me om en liep ook naar binnen.
"Als u wilt vertrekken, houd ik u niet tegen," zei ik een tikkeltje ongeïnteresseerd en stond nu voor hem. "Er is alleen nog één ding dat ik wil weten." Ik pauzeerde even en zocht naar mijn woorden. "Wat is de prins met me van plan? Waarom wilt hij míj als geliefde, een doodgewoon meisje dat als werkster toekwam en belangen niet tot jullie stand behoort?" Met een lichte frons bekeek ik zijn knappe gezicht. Nu ik er aandacht aan spendeerde, besefte ik dat hij een kop groter was dan ik.

herat123
Newbie
Berichten: 21
Lid geworden op: 19-04-2014 16:52

#9 Bericht door herat123 » 25-07-2014 22:28

Cervius

Zijn geliefde. Cervius glimlachte even bij het horen van haar woorden. Inderdaad, zo dacht ze allemaal over zijn broer toen hij hen uitkoos. Cervius wist wel beter. Al na enkele weken, als ze geluk hadden maanden, was Lucius zijn veroveringen beu. Meestal werden ze dan gedood, zodanig dat er geen bastaarden zouden ontstaan. "Zijn geliefde, misschien." meer wilde hij niet kwijt want hij wilde zijn broer niet onteren door over hem te rodelen tegen een werkster, hoe mooi ze ook was. "Als je iets nodig hebt, je zult me wel weten te vinden."
Cervius draaide zich om, liep naar de deur, keek even om, "nog een goede nacht", en verliet de kamer.

Enigmatic
Beheerder
Berichten: 98
Lid geworden op: 07-04-2014 20:12

#10 Bericht door Enigmatic » 26-07-2014 15:00

[b]Alexandra[/b]

De prins vertelde me dat ik bij hem terecht kon als ik iets nodig had. Hij had me nog een goede nacht gewenst en voor ik nog iets kon terugzeggen, had hij mijn kamer al verlaten. Met een licht frons op mijn voorhoofd bleef ik achter terwijl de woorden [i]'Zijn geliefde misschien'[/i] in mijn gedachten bleven hangen. Ik vond het allemaal verdacht om eerlijk te zijn. Het was al een 'mirakel' dat een prins een gewoon meisje als ik uitkoos om zijn geliefde te worden. Waarom zou een prins een doodgewoon meisje uitkiezen terwijl hij evengoed met een andere prinses kon trouwen? Zo verwierf hij macht, rijkdom en aanzien, al geloofde ik niet dat er dan sprake was van echte liefde. Als prins of prinses moest je trouwen met wie de persoon die je aangewezen werd, puur om politieke redenen. Hoe konden koninklijke mensen op die manier door het leven gaan? Met iemand waarmee ze getrouwd zijn waar ze niet eens zelf voor gekozen hebben? Ik was dan niet van koninklijk bloed, maar ik was niet van plan om een prins zomaar te laten beslissen over mijn liefdesleven.
Eerst en vooral wilde ik dit kleed uittrekken want ik wilde slapen. Opnieuw kon ik niet bij die rits en ik vocht om mijn armen in iedere positie te krijgen en de rits los te krijgen, maar ik had het niet eens halverwege kunnen openritsen. Er werd op de deur geklopt en ik dacht dat het Adilia wel zou zijn dus ik riep dat de persoon binnen mocht komen.
"Adilia, kan je me helpen met die rits alsjeblieft?" Ik bracht mijn armen vermoeid naast mijn lichaam en draaide me om. Ilias stond in mijn kamer, zonder harnas deze keer maar in een donkerblauw gewaad bewerkt met een zilverkleurige stof. Het gaf een unieke uitstraling en ik vond dat de kleur verbazingwekkend goed bij hem stond.
"Ik geloof dat je iemand anders verwachtte te zien," zei hij glimlachend en bekeek vluchtig mijn toestand. "Als ik je zo zie, vermoed ik dat je wel wat hulp kan gebruiken. Wil je dat ik Adilia laat komen of..."
"Hoe sneller die rits open is hoe beter, dus kan jij even..." Ik gebaarde naar mijn rug en even staarde hij me wat aan.
"Ja, natuurlijk." Hij schudde zijn hoofd en liep naar me toe, terwijl ik me omdraaide. Zijn ene hand gebruikte hij om mijn lang, donkerbruin haar over mijn linkerschouder te leggen en vervolgens voelde ik hoe hij zachtjes zijn hand over mijn schouder liet liggen. Daarna ritste hij voorzichtig de rits open en ik hield het kleed ondertussen vooraan vast, zodat het niet zou vallen.
"Bedankt," zei ik en wilde me omdraaiden maar Ilias hield me zachtjes tegen. Ik voelde vervolgens zijn vingers over mijn rechterschouderblad strijken. Over mijn schouder wierp ik hem een blik toe.
"Wat een merkwaardige moedervlek heb je hier," zei hij lichtelijk geïnteresseerd. Ik draaide me om en Ilias keek me aan met zijn helderblauwe ogen. Heel even ontstond er een stilte.
"Waarom ben je naar hier gekomen?" onderbrak ik de stilte. "Wilde je me iets zeggen?" Over mijn moedervlek zweeg ik. Zelf vond ik het een raar ding en ik voelde me er onzeker door.
"Ik kwam je vragen of alles in orde is."
"Buiten het feit dat ik hier tegen mijn wil ben naartoe gebracht en een prins beslist over mijn liefdesleven..." Ik knikte met een sarcastische uitdrukking op mijn gezicht. "Buiten dat gaat het verder prima. De kamer is niet mis," zei ik terwijl ik vluchtig en blik door de kamer wierp. "Het uitzicht is wonderbaarlijk mooi, ik bevind me in de machtige stad Mediolanum en werd verkozen tot geliefde van prins Lucius." Een spottende snuif ontsnapte aan me. "Kan ik me nog iets beters wensen, Ilias?" Begripvol keek hij me aan en dat gaf me een vertrouwelijk gevoel.
"In je ogen zie ik niet alleen vuur," zei hij zachtjes. "Ik zie ook een grote passie, een onoverwinnelijke moed en een diepliggende, onvervulde wens." Hij zweeg even en ik bleef hem gewoon aankijken. "Wat is het dat je verlangd, Alexandra?" Eén woord kwam meteen in me op alsof het op het puntje van mijn tong had gewacht op het juiste moment om uitgesproken te worden. Eén woord met zoveel betekenis en een onvoorwaardelijke waarde in mijn leven had, iets waar iedereen van kon dromen en waar ik zoveel naar verlangde.
"Vrijheid," fluisterde ik en een lange stilte volgde weer. Ilias legde zijn vingers onder mijn kin en hief mijn hoofd iets meer op. Ook hij was groter dan ik.
"Je bent een vechter," fluisterde hij. "Vecht er voor." Zijn vingers gleden van mijn kin en hij nam een stap terug. "Maar wees voorzichtig." Hij glimlachte bemoedigend en eigenlijk begreep ik helemaal niets van deze situatie. Waarom sprak Ilias zo tegen me? "Goedenacht, Alexandra." Hij liep naar de deur en voordat hij deze opende stopte hij en draaide hij zich nog een keer om. "Rood staat je geweldig trouwens." Zijn glimlach was oprecht en gevlijd glimlachte ik terug, verlegen naar de grond kijkend. Ilias verliet de kamer en het volgende dat ik deed was een lang, wit nachtkleed aantrekken, welke prachtig was, en daarna ging ik in het veel te grote bed liggen om te slapen.

De volgende dag werd ik wakker gemaakt door Adilia en kreunend protesteerde ik.
"Kom op, Alexandra," zeurde ze en trok het deken van me af. Met veel tegenzin stond ik op en keek haar geërgerd aan. "Het is belangrijk dat je er goed uitziet voor de prins." Ik rolde met mijn ogen. Wat kon mij prins Lucius nu schelen? Ik mocht een kleed uitkiezen en daarvoor koos ik een koningsblauw kleed, het was een prachtig kleed waarin zilver verwerkt zat en ik was er eigenlijk meteen verliefd op. Adilia had mijn haar gevlochten en omhoog gestoken, vervolgens een frisse parfum achter mijn oren gesmeerd en daarna nog wat bijpassende juwelen laten aandoen.
"Prins Lucius, zal je adembenemend vinden, Alexandra!" Ze was enorm enthousiast. "Je bent prachtig!" Adilia deed enkel haar best om het zo aangenaam mogelijk voor me te maken en ze wilde het beste voor me, dat merkte ik. "Blijf maar rustig hier, de prins komt wel naar je toe straks." Ze nam afscheid en verliet de kamer. Ondertussen had ik geen zin om te wachten op het bed, dus ging ik naar het balkon om van het uitzicht te genieten. Ik voelde me anders vandaag, alsof ik een nieuwe overwinning gemaakt had. De wind streek langs mijn gezicht en de frisse lucht vulde mijn neusgaten. Op dit moment voelde ik een beetje vrijheid.

Plaats reactie